Onderhoud niet te veel
In principe geldt: hoe minder onderhoud, hoe beter voor de natuur. Hoe gezonder de bodem en de bodemdieren (zoals wormen) zijn, hoe gezonder de planten zijn. Houd dit in het achterhoofd en laat voldoende voedingsstoffen in de tuin achter.
Stoppen met het opruimen van blad en bloesem is een goed begin. Spit de bodem ook zo min mogelijk om, zodat bodemdieren hier geen hinder van ondervinden. Laat de tuin in de winter met rust, knip nog niets af. De afgestorven plantdelen beschermen de bodem en veel insecten en andere kleine dieren overwinteren hierin. Ook hebben de planten zo een natuurlijk laagje dat hen beschermt tegen de vorst. Knip in het voorjaar de afgestorven plantenresten klein en laat ze tussen de planten liggen om de bodem gezond te houden.
Laat afgevallen bladeren liggen. Egels kunnen hier in overwinteren, de bladeren beschermen de bodem en planten ook tegen uitdroging en vrieskou en ze geven de planten en bodemdieren op een natuurlijke manier compost. Laat hagen vrij uitgroeien als hier de ruimte voor is. Als snoeien toch nodig is, zorg dan dat je dit op tijd doet zodat de takken niet te dik worden en je na een snoeibeurt geen bladerloze stompjes overhoudt.
Maai in delen
Aan een strak gazon met alleen maar hetzelfde, korte gras hebben dieren weinig. Probeer (een deel van) het gazon minder vaak te maaien zodat het gras wat hoger wordt en hier ook meer kruiden en bloemen in komen. Natuurlijke kruiden doen het beter op geel zand (voedselarm) dan op zwarte grond (voedselrijk). Tuinier daarnaast in samenwerking met het weer. Schoffel en wiedt bij droog weer zodat de uitgetrokken onkruiden sneller afsterven in plaats van opnieuw wortelschieten. Plant nieuwe planten net voordat het gaat regenen, zodat ze direct voldoende water krijgen om het wortelstelsel te versterken.