Verdelen van de opbrengsten

De gemeente Waalwijk wil de lusten en de lasten van de zonne- en windprojecten zo goed mogelijk verdelen. Dit doen we door maatschappelijke meerwaarde te creëren, onder andere met een Omgevingsfonds. Daarnaast hebben we als eis gesteld dat er minimaal 50% lokaal eigendom moet zijn. Opbrengsten die voortkomen uit de energieprojecten blijven daardoor voor een groot deel in de gemeente Waalwijk.

Deze afspraken zijn in 2022 vastgelegd in het Afsprakenkader met mogelijke ontwikkelaars. 

Maatschappelijke meerwaarde 

De gemeente Waalwijk heeft in de Beleidsvisie GODE vastgelegd op welke manieren er minstens maatschappelijke meerwaarde moet worden gecreëerd. Dit zijn: 

  • minimaal 50% van de projecten moet eigendom zijn van omwonenden en andere inwoners van de gemeente Waalwijk;
  • een omwonendenregeling voor direct omwonenden (minimaal binnen 750 meter);
  • er moet minimaal  50 cent per MWh aan het Omgevingsfonds worden afgedragen. Dat komt neer op minimaal € 85.250,- per jaar.

Lokaal eigendom & financiële participatie 

Lokaal eigendom betekent dat inwoners uit de gemeente Waalwijk (mede)eigenaar zijn van een zonneveld of windpark. Het gaat daarbij over zeggenschap, de verdeling van lusten en lasten, verdeling van opbrengsten en gezamenlijk eigendom. De gemeente Waalwijk streeft bij zonnevelden en windparken naar minimaal 50% lokaal eigendom. Lokaal eigendom betekent naast investeren ook (financieel) risico nemen. Daarin onderscheiden we drie varianten: 

1. Investeren vanaf de start van een plan (vanaf 2024/2025). 

  • Dit is vanaf het moment dat de gemeente haar medewerking geeft aan de realisatie van een concreet projectplan.
  • Hoog risico om je investering te verliezen, maar ook een hogere opbrengst als het project gerealiseerd wordt. 
  • Voorbeeld: je kunt aandelen of certificaten aanschaffen om de financiering van de ontwikkeling te betalen.

2. Investeren zodra de vergunning definitief binnen is (vanaf 2026/2027).

  • Gemiddeld risico om je investering te verliezen, gemiddelde opbrengst als het project gerealiseerd wordt.
  • Voorbeeld: je kunt aandelen of obligaties kopen (via een energiecoöperatie, lokaal participatiefonds of direct).

3. Investeren bij de start van de bouw (vanaf 2028/2029). 

  • Dit is het moment dat alle contracten getekend zijn en de financiering (banklening) helemaal rond is.
  • Laag risico om je investering te verliezen, maar ook een lagere opbrengst. 
  • Voorbeeld: je kunt obligaties kopen of geld inleggen via een energiecoöperatie. 

Bedrijven kunnen meedoen met de initiatiefnemers en bijvoorbeeld de ontwikkeling voorfinancieren. Dit rekenen we niet tot lokaal eigendom. Als een bedrijf dit voldoende kan motiveren, zou een bedrijf ook kunnen participeren in het lokaal eigendom. Dit geldt bijvoorbeeld voor MKB-bedrijven in de gemeente Waalwijk en andere ondernemingen met een eigenaar uit de gemeente Waalwijk.

Meer weten over financieel participeren? Lees dan bijlage 2 van de Beleidsvisie GODE (vanaf pagina 53)

Regeling voor omwonenden

Omwonenden die op of binnen 750 meter afstand wonen van een nieuw te bouwen windmolen krijgen een financiële compensatie. Deze wordt jaarlijks of eenmalig aan de omwonenden betaald door de exploitant van het project. Deze regeling moet door de partij die het project realiseert verder worden uitgewerkt.

Omgevingsfonds

Een deel van de opbrengsten van de windparken en zonnevelden gaat direct naar het Omgevingsfonds. Hiermee kunnen duurzame projecten in de nabijheid van het project of maatschappelijke initiatieven binnen de gemeente worden gefinancierd. Voorbeelden van dit soort initiatieven zijn de lokale sportclub voorzien van zonnepanelen, excursies voor scholen organiseren of extra groen realiseren in de omgeving.  Welke maatschappelijke doelstellingen worden gekozen staat nog niet vast en wordt bepaald door het nog te vormen bestuur van het Omgevingsfonds. Dit bestuur zal bestaan uit een vertegenwoordiging van alle kernen en het landelijk gebied van de gemeente Waalwijk. Mensen in de omgeving worden betrokken om mee te denken over de invulling van het Omgevingsfonds.